Het is 6:30 uur als de wekker gaat. Het is dinsdag, dag 6 van de behandelingen. Vandaag staat de tweede chemokuur op het programma. Ik heb onrustig geslapen en ben regelmatig wakker geweest. Niet omdat ik opzie tegen de dag van vandaag, maar door het stuk wat ik nog geen uur voor het naar bed gaan op de PZC-website las: ‘Prognose bij maag- en slokdarmkanker is slecht, maar er gloort nieuwe hoop’. De informatie in het stuk was niet geheel onbekend, maar kwam gisteren nog eens dubbel hard binnen. ‘Zelfs als patiënten geen uitzaaiingen hebben, is de prognose slecht. Na vijf jaar is meer dan de helft van deze mensen aan de ziekte overleden’. Dat wil je niet lezen als je aan het vechten bent voor genezing. Het stuk geeft verder weinig nieuwe informatie en tuurlijk hoop je dat er snel ontwikkelingen komen waar ook ik van zou kunnen profiteren. Het bericht kwam keihard binnen en dat is niet fijn voor het slapen gaan en aan de vooravond van een chemokuur. Het zoog even alle positiviteit uit mijn poriën.
Misschien dat het bericht extra hard binnenkwam omdat ik gisteren veel energie had en me goed voelde. Gisteravond heb ik nog met Kim gelopen in de vrieskou. Ik moet het bericht naast me neerleggen en positief blijven, maar dat is nu even schakelen. De realiteit is hard en de cijfers liegen er niet om. Maar, we blijven positief en gaan ervoor! Als je denkt dat je, je gevoelens enigszins op orde hebt en een padje voor jezelf hebt geplaveid, dan zijn dit momenten waarin je keihard weer in die rollercoaster komt.
Ik ga het voor nu maar proberen te laten rusten. Ik moet focussen op vandaag, bloedprikken, bestralen en chemo.
Het is iets na half negen als we ons aanmelden in het ADRZ. In eerste instantie laat de aanmeldpaal zien dat ik vanmorgen geen afspraak heb. Mijn verwonderende blik zorgt blijkbaar bij de aanwezig vrijwilligster voor een signaaltje en schiet ons te hulp. Als je voor bloedonderzoek komt moet je dit eerst op de paal aangeven voordat je je ID-kaart door het apparaat laat inslikken. Pas dan wordt er een afspraak gemaakt. Bij het aanmelden voor bloedonderzoek moet ik aangeven dat het om CITO/urgentie gaat en tik ik de optie aan. Dit is me ook verteld in de voorlichting. Uit de paal verschijnt een bonnetje met een volgnummer. We lopen richting het lab als mijn nummer al op het scherm verschijnt. Dat is snel!
Ik moet naar de balie. De prikzuster die mijn formulier aanneemt controleert diverse keren het formulier en vergelijkt het met de gegevens in de computer. Ik zie aan haar reactie dat er iets niet goed gaat. Op een gegeven moment zegt ze dat er verschillen zijn met datgene wat op de aanvraag staat en de gegevens in de computer. Tuurlijk, moet ik hebben. Ik vertel dat ik later een chemokuur krijg en dat de bloedwaarden bepaald moeten worden. Uiteindelijk gaat ze ermee akkoord en zegt dat ik kan gaan zitten in de wachtruimte. Echter, ik maak een schijnbeweging om te gaan zitten als ik opgeroepen wordt om bloed te laten prikken. Dat gaat vlotjes denk ik nog…
Een jonge dame vraagt naar mijn naam en geboortedatum. Ik laat me in mijn linkerarm prikken, dan kan de chemo rechts gedaan worden. Spanbandje om je arm, beetje aantrekken, vuistje maken en dan komen doorgaans de aders in beeld. Alleen links doet dat bij mij niet zoveel. Kloppen… kloppen… Helpt niet. Maar ze is niet voor een gat te vinden. Ze pakt een bijzonder naaldje en prikt in een keer raak. Chapeau! Het buisje is zo gevuld. Ik vertel dat het in Vlissingen onderzocht moet worden in verband met de chemo. Ze reageert vriendelijk. ‘Ik ga het zo gelijk naar achteren brengen’. Ze wenst me sterkte vandaag. Onder dankzegging vertrekken we richting het ZRTI voor de bestraling.
Daar zijn we bijna een half uur te vroeg. Dat is niet erg, bakje koffie, plasje doen en dan zijn we aan de beurt. De bestraling verloopt vlotjes. Ik tel het moment van bestralen en kom precies bij 120 tellen uit. Morgen nog maar eens doen en kijken of ik dan weer op dat zelfde aantal kom.
Als ik klaar ben groeten we de receptioniste en gaan de vrieskoude in richting het ADRZ. De thermometer geeft -4 graden aan en de gevoelstemperatuur is -12 graden. Het stukje van het ZRTI naar de ingang van het ADRZ is nog geen 100 meter, maar flink koud. Na een pitstop bij het toilet lopen we door naar de dagverpleging Oncologie/Hematologie op de eerste verdieping.
Ik wordt vriendelijk ontvangen. Naam en geboortedatum zijn genoeg om aan te geven wie ik ben. In de computer wordt mijn dossier erbij gehaald. Er zijn nog geen bloeduitslagen bekend. Dat is vreemd omdat het inmiddels al een uur geleden is dat er geprikt is. De verpleegkundige besluit om even met het Lab te bellen. Uiteindelijk blijkt dat mijn buisje met bloed niet beoordeeld is in Vlissingen, maar onderweg is naar het Lab in Goes. Ik was er bang voor. Ik hou de classificatie van de prikzusters even voor mezelf. Op het labformulier stond in hoofdletters CITO in het geel gearceerd. Dus beoordeling in Vlissingen en niet in Goes. Maar goed…
Ik kan wachten tot de uitslag in Goes bekend is, maar het buisje bevind zich nog ergens halverwege de A58. De verpleegkundigen besluiten om het infuus alvast aan te leggen en bloed vanuit het infuus te tappen, zodat dit alsnog in Vlissingen beoordeeld kan worden. Dat gaat een stuk vlotter. Het buisje wordt vervolgens door een van de verpleegkundige weggebracht en niet veel later zijn de bloedwaarden bekend. Ze zijn prima! Dat betekent dat de tweede chemokuur gestart kan worden.
De kuur verloopt voorspoedig. Net als vorige week is de catering prima. Het is minder druk vanmorgen. Als ik er net ben, zijn we met twee personen. Later komen er nog eens vier personen bij. Iedereen heeft zijn eigen zorgen. De mijnheer naast mij komt uit dezelfde wijk. Zijn vrouw mag tijdens zijn kuur aanwezig zijn. We hebben een korte conversatie. Je hebt maar weinig woorden nodig om elkaar te begrijpen. Ik geloof dat ik de jongste ben vanmorgen als ik zo de geboortedata voorbij hoor komen. De chemo loopt gestaag naar binnen. Het eerste middel wordt nog een beetje rustig opgestart, maar kort daarna met volle snelheid in de aderen gepompt. Ook het tweede middel gaat er gestaag in en rond 13:00 uur zit alles erin en wordt de boel afgekoppeld. Ik mag naar huis. Ik bedank beide verpleegkundigen voor de goede zorgen en tot volgende week.
De rest van de dag ga ik me maar een beetje rustig houden.