Gisteren mochten we ons opnieuw melden in het oogziekenhuis in Rotterdam. De afspaak voor de FAG-icg staat gepland om 15:00 uur. Er staat weer een zware dag te wachten. De rit in mijn toestand naar Rotterdam is geen pretje. De onverwachte hobbels of stuurbewegingen zorgen voor pijnlijke scheuten. Ondanks dat er op gelet wordt, kun je onverwachte dingen niet helemaal voorkomen in een stad waar heel wat kamikazepiloten rijden.
Ook nu zijn we op tijd in Rotterdam. De parkeerservice van het ziekenhuis is geweldig. De auto voorrijden en hij wordt voor je geparkeerd. Na afloop wordt, na betaling, de auto weer netjes voorgereden. Als we ons melden bij Balie 3 mogen we ons in de wachtkamer plaatsen. De wachtkamer ligt tegenover de afdeling KinderOOGcentrum. Krijsende en jengelende kinderen, gezellig!
Ik wordt opgehaald door een verpleegkundige om oogdruppels en een infuus te laten zetten. Ze zet er flink de pas in. Ik kan haar niet bijhouden. Als blijkt dat ik niet meer volg, houdt ze in. Na het zetten van het infuus voor de contrastvloeistof en de eerste oogdruppels mag ik zelf terug naar de wachtkamer. Voor het vervolg van het druppelen, komt iemand anders. Zij knijpt de pipetjes in de wachtkamer uit in beide ogen. Het gezichtsveld wordt weer enorm wazig.
Als de druppels na ongeveer 20 minuten zijn ingewerkt, wordt ik opgehaald voor de foto’s. Weer mag ik plaatsnemen achter een apparaat. In eerste instantie worden een aantal standaard foto’s gemaakt. Als deze klaar zijn en de lichtflitsen in mijn ogen een beetje zijn opgetrokken, komt een arts binnen met een spuit. In de spuit zit een helder rode vloeistof die in het infuus gespoten wordt. Als alle foto’s gemaakt zijn, dan wordt er ook nog een gele vloeistof toegediend. Belangrijk om te weten dat deze vloeistof nog even in het lichaam kan blijven hangen. De stof wordt door de nieren verwerkt. Het eerst toiletbezoek lijkt of ik pure ecoline sta te plassen. Dit kan een paar dagen duren.
Voor elke foto moet ik mijn hoofd anders houden en dus ook mijn houding aanpassen. Het kost me enorm veel energie die ik eigenlijk niet heb.
Als alle foto’s zijn gemaakt moeten we een lange tijd in de wachtruimte wachten op een zeer oncomfortabele stoel. Alles doet zeer. Ondanks de afspraken over extra pijnmedicatie, lukt het niet om de pijn onder controle te krijgen.

Het gesprek bij de arts geeft geen nieuw beeld. Er zijn inderdaad afwijkingen aangetroffen, het enige voordeel is, dat de plaatjes er nu mooi uit zien. Om meer op inhoud over de kanker in het oog te spreken en de behandeling ervan, zal een collega oogarts het overnemen. ‘ U kunt daar nu nog langs, u bent er tenslotte toch’. Anders wordt het een belafspraak. Als we elders in het gebouw aanmelden mogen we opnieuw in de wachtkamer plaatsnemen. Bij de secretaresse is niets bekend van de afspraak, maar later wordt deze alsnog bevestigd. Ik wou al zeggen, met moeite naar boven gekomen. Als er even later iemand anders voor mij naar binnen wordt geroepen. Besluit ik naar huis te gaan. Ik ben kapot, als de arts mij wil spreken, dan belt hij maar.
Als we al file-rijdend door Rotterdam rijden wordt ik gebeld door de arts. Gelukkig met begrip. We spreken af dat we over twee maanden een nieuwe afspraak maken en kijken wat de chemo gedaan heeft op de afwijkingen aan mijn rechteroog.
De rit naar huis is pijnlijk, de medicatie helpt niet. Als we thuis zijn wordt ik uit de auto geholpen. Hevig schuddend van de pijn proberen we binnen te komen. Door het heftige schokken, spannen al mijn spieren aan, waar datgene wat nog geen zeer deed ook nu enorm getriggerd wordt. Het lijkt wel een heftig insult waar ik in terecht ben gekomen. Heel snel vertrek ik naar mijn bed om daar tot vanmorgen niet meer uit te komen. De pijn is ’s nachts dragelijk, mits ik maar een beetje hetzelfde blijf liggen en de maximale medicatie inneem. Als ik vanmorgen wakker word, moeten we ons opmaken voor weer een zware dag.